2 oktober 2010 Dag 2: Delhi
Het is 7.30 uur en ik word wakker gemaakt door de wekker.
Verward kijk ik om me heen en in een flits weet ik weer waar ik ben. Ik lig op
kamer 103 van Hotel Pablas in New Delhi! Ik wurm me uit mijn lakenzak en hoor
dat Elske ook wakker aan het worden is. “Goeiemorgen!” roep ik vrolijk en zie
een vrolijke ietwat slaperige glimlach onder de dekens vandaan komen. Als ze
haar slaapmasker af heeft gezet en haar oordoppen uit is ook Elske helemaal
klaar om lekker te douchen, aan te kleden en te gaan ontbijten. De ‘eetzaal’ is
boven en er staat een simpel buffet voor ons klaar. Na wat toast, thee en een
glaasje sap pak ik mijn spullen en lopen we naar de lobby. Als iedereen klaar
is voor vertrek en ook Raj gearriveerd is lopen we naar de bus die een eindje
verderop geparkeerd staat.
Hetzelfde ongure buurtje is nu ineens omgetoverd tot een
levendig schouwspel. Overal is iets te zien, te horen of te ruiken. Vol
verbazing en verwondering kijk ik mijn ogen uit. Het ziet er totaal anders uit
dan de ellende die ik gisteravond dacht te zien.
Het is rustig op straat en alle winkels zijn dicht want
vandaag is het de geboortedag van Mahatma Gandhi (1869) Zijn geboortedag wordt
gevierd als Gandhi Jayanti, een dag waarop verschillende mensen hun held
herdenken. Bij een bescheiden monument Raj Ghat, pal aan de rivier de Yamuna in
New Delhi, wordt dan zijn favoriete lied Raghupati Raghava gezongen en wordt op
de ouderwetse wijze katoen gesponnen.
We kunnen helaas vandaag niet naar de Raj Ghat in verband
met de herdenking maar er zijn nog zat andere dingen te zien in Delhi! En we
spreken met elkaar af als we weer terug zijn in Delhi aan het einde van de reis
naar de herdenkingsplek te gaan.
Tijdens de wandeling naar de bus zie ik de mooie uitspraak
“Everyone has
potential you just have to discover it”.
De uitspraak maakt ontzettend veel indruk op me. Ik loop
hier in een land waar kinderen op straat leven en mensen met een handicap
bedelen om geld. Het lijkt voor mij een soort van lichtpuntje in de duisternis
te zijn, het gevoel van hoop. Tussen meters met rolluiken en hekken zie ik de
eerste tempel, hij staat midden in de winkelstraat en hij is prachtig.
Bovenop de tempel staat een afbeelding van de apengod
Hanoeman, (Sanskrit: ) hij is de godheid die ooit de god Rama hielp bij de redding
van zijn vrouw Sita uit de handen van de demonenkoning Ravana. Hij symboliseert
de bhakti (devotie) en is vooral populair in het noorden van India. Naast hem
staat een beeld van Ganesha. Een beeld wat overal te vinden is in het
straatbeeld van India. Ganesha is de godheid met het olifantenhoofd. Hij is de
god van kennis en wijsheid, neemt hindernissen weg en is de beschermheilige van
reizigers. Hindoes bidden tot Ganesha voor ze aan iets nieuws beginnen, zoals
een nieuwe baan of wanneer ze verhuizen. Ganesha is de zoon van Shiva en
Parvati. Hij rijdt op een muis of een rat.
Rechts naast de tempel worden bloemenkransen verkocht. Deze
kransen worden als offer naar de goden gebracht. Voordat de hindoes de tempel
betreden luiden ze de bel. Om zo aan de goden te laten weten dat ze hun huis
betreden.
De groep loopt door dus ik moet ook verder.
In een land waar er geen verkeersregels gehandhaafd worden
(ze schijnen er wel te zijn) is het lastig om over te steken als voetganger.
Laat staan met een grote groep mensen. Terwijl we wachten aan de straat zie ik
vanalles langskomen, tuc-tucs, brommertjes, auto’s, bussen, fietsers, riskja’s
noem het zo gek maar op of het rijdt hier over straat.
Het is een vermakelijk schouwspel en een lawaai van
jewelste. Het continu aanwezig zijn van geluid van honderden toeters en
tientallen fietsbellen prikkelt mijn zintuigen. Ik vind het heerlijk en geniet
met volle teugen. Het wemelt van de mensen en ik ben maar een klein onderdeel
van het geheel.
Als we eindelijk bij de bus aangekomen zijn rijden we naar
het Rode Fort. Het Rode Fort van Delhi of Lal Qila (Hindi) is een ommuurd
paleis in Shahjahanabad en ligt aan de rivier Yamuna. Het is één van de
bekendste bezienswaardigheden in Delhi, en maakt deel uit van de
Werelderfgoedlijst van UNESCO. Het is ook de plaats waar de minister-president
van India elke 15 augustus een toespraak houdt, op de dag dat India
onafhankelijk werd van GrootBrittannië. Het fort werd als paleis opgericht door
de Mogoelse keizer Shah Jahan, als zevende islamitische stad van India. Terwijl
we rondkijken en van buitenaf foto’s maken merken we op dat ook wij een
toeristische attractie blijken te zijn. Indiase mannen richten zonder schaamte
hun mobiel op ons en maken ongegeneerd foto’s en filmpjes. Het is even wennen maar
verder heb je er geen last van. Overigens wel een leuk idee dat ik nu ergens
bij iemand in zijn telefoon sta. Het zal geen uitzondering zijn deze reis dus
ook hierbij is het een kwestie van accepteren dat het nou eenmaal zo gaat hier.
Na het Rode Fort gaan we met de fietsriksja door de smalle
straatjes van Old Delhi, ondanks dat het toch behoorlijk wat indruk maakt zijn
we ietwat teleurgesteld. De smalle straatjes welke normaal wemelen van mensen
zijn nu teleurstellend leeg en maar een enkele winkel is open. Dit alles zoals
ik al eerder schreef in verband met de nationale feestdag.
Fietsrikja chauffeurs hebben overal schijt aan. Ze knallen
gewoon door, ze zetten hun voorwiel voor alles wat beweegt om zo als eerste weg
te kunnen gaan. Na wat spannende beknellende momenten komen we aan bij de Jama
Masjid Moskee. Hier worden we voor het eerst geconfronteerd met het geven van
fooi. Raj zou voor de riksja’s betalen dus wij laten alle chauffeurs netjes
wachten tot Raj er is. Onze chauffeur verteld ons hoe zwaar zijn werk eigenlijk
wel niet is en dat het geld wat hij krijgt ook afgedragen moet worden en of we
dan niet wat geld voor hem alleen hebben. En hij vraagt niet om een misselijk
bedrag. Volgens mij is het meer dan de hele rit uberhaupt gekost heeft. Omdat we
eigenlijk helemaal niet weten hoe we hier mee om moeten gaan staan we daar ook
een beetje te draaien en te twijfelen. Sommige van de groep hebben zich al
laten verleiden en hebben de fooi al afgestaan. Elske en ik houden voet bij
stuk. Onze chauffeur wordt ineens behoorlijk chagrijnig en ineens fiets hij
weg. Nou dat was makkelijk, Elske en ik kijken elkaar aan en denken allebei:
“Zo, dáár zijn we vanaf”.
Nadat alle onduidelijkheden uit de lucht zijn lopen we naar
de moskee. De Jama Masjid van Delhi, is de hoofd moskee van Oud Delhi in India.
Opgedragen aan Mughal Keizer Shah Jahan, bouwer van Taj Mahal, en voltooid in
het jaar 1656, Het is één van de grootste en bekendste moskees India. Het is
ook aan het begin van een zeer bezig en populair straat/een centrum binnen Oud
Delhi, Chandni Chowk. Masjid-I-Jahan Numa betekent de „moskee bevelend een
mening van de wereld“. De binnenplaats van de moskee biedt plaats voor 25.000
mensen. In mooie gekleurde jurken en met een beetje haast gaan we naar binnen.
We moeten opschieten, we hebben maar 10 minuten voordat het gebed begint en dan
moeten alle ongelovigen uit de moskee zijn!
Eerlijk gezegd maakt de moskee niet veel indruk op me. En na
het vlugge bezoek gaan we op zoek naar wat te eten. We worden naar een druk bezocht
en zeer toeristisch restaurant gebracht. Het eten is heerlijk maar voor Indiase
begrippen erg duur (480 rupee = ongeveer 8 euro). We vragen aan Raj of hij ons
in het vervolg naar wat meer Indiase tentjes mee te nemen. Wel de hygiënische
uiteraard want ziek worden, dáár zitten we niet op te wachten!
Na het eten rijden we
met de bus naar de Indian Gate. De India Gate is het nationale monument van
India. India Gate werd ontworpen door Sir Edwin Lutyens. Oorspronkelijk bekend
als All India War Memorial, het is een prominent herkenningspunt in Delhi en
herdenkt de 90.000 soldaten van het Brits-Indische leger die hun leven verloren
tijdens het vechten voor de BritsIndische Rijk , of meer correct de Britse Raj
in de Eerste Wereldoorlog en de Derde AngloAfghaanse Oorlog. Onder de poort
brandt een eeuwige vlam op het graf van de Onbekende Soldaat.
De Indian Gate is 42
meter hoog en de gazons zijn een populaire picknick plek voor gezinnen. Het
hele India Gate zeshoek complex beslaat ongeveer 306000m ² in het gebied met
een diameter van ongeveer 625m. Tijdens het rondlopen bij de poort wordt ik
aangesproken door een vrouw die een speldje met de Indiase vlag bij me opspelt.
Ze is van een school en zamelt zo geld in tenminste dat probeert ze me wijs te
maken. De rest van het groepje loopt door en even voel ik me ontzettend voor
het blok gezet. Dit is echter wel waar Raj van te voren voor gewaarschuwd had.
Ik loop door terwijl ik haar blik zo veel mogelijk ontwijk, ik heb het er
moeilijk mee, ik ben niet gewend om mensen bij voorbaat niet te vertrouwen. Als
ik een aantal meter verder ben durf ik weer adem te halen. Het speldje stop ik
veilig weg in mijn tas, die gaat mee naar huis, mijn eerste souvenier!
Het gazon rondom het monument ligt er prachtig bij. Er is
werkelijk waar geen afval of onkruid te bekennen. Wat me gelijk opvalt als we
door het park lopen is de verbondenheid van het gezin. Je ziet zelden iemand
alléén op het land werken. Het lijkt alsof complete gezinnen aan het werk zijn.
De vrouwen en mannen werken samen en daar omheen drentelen de kinderen die af
en toe wat kattenkwaad uithalen, totdat een oplettende politie man dit ontdekt
en heel hard op zijn fluitje begint te blazen waardoor ze ophouden. Een aantal
moeders hebben ons gespot en sporen zichtbaar hun kinderen aan om bij ons te
gaan bedelen. Dat laatste is wel heel bizar en gelukkig zijn de kindjes te
verlegen om te komen. Over het algemeen ziet het er toch knus, warm en
liefdevol uit. Alleen het feit dat deze kindjes waarschijnlijk geen onderwijs
krijgen maakt het tafereeltje toch wat minder ‘aandoenlijk’.
Na een kort bezoek aan de Indian Gate rijden we door naar de
Lotus Tempel ‘Bahai House of Worship’. Dit is een van de zeven Bahá'í Huizen
van Aanbidding. De Bahá'í tempel in Bahapur, Delhi, India werd in 1986 voltooid
en is de Moeder-tempel van het Indische subcontinent. Het heeft verscheidene
architectonische prijzen gewonnen en is in honderden kranten- en
tijdschriftartikelen besproken. De architect was Fariborz Sahba uit Canada.
Het ontwerp is geïnspireerd door de lotusbloem en bestaat
uit 27 vrijstaande met marmer beklede “bladen”, gerangschikt in groepen van
drie, zodat er negen zijden ontstaan. De tempel is iets meer dan 40 meter hoog,
en wordt omgeven door negen vijvers, die de bladeren symboliseren waar de lotus
op drijft. Tussen de opening in 1986 en begin 2003 hebben meer dan 50 miljoen
mensen een bezoek gebracht aan de tempel, waarmee het een van de meest bezochte
gebouwen ter wereld is. Op hindoe heilige dagen heeft het tot 150.000 bezoekers
per dag getrokken; per jaar zijn er vier miljoen bezoekers (ongeveer 13.000 per
dag). Dit Huis van Aanbidding wordt, door zowel bahá’ís als niet-bahá’ís, de
"Lotus Tempel" genoemd.
Na de lange rij komen we aan in de simpele ‘stilte’ ruimte.
Er staan houten bankjes en er heerst een serene stilte. Wouter, Elske en ik
zitten op een rijtje en zijn alledrie behoorlijk onder de indruk. Op de een of
andere manier heerst hier totale rust. Als we er een tijdje zitten krijgen we
een kaartje in onze hand gedrukt waarop staat:
The name is my healing, O my God,
and remembrance of Thee is my Remedy
Nearness to Thee is my hope,
and love for Thee is my companion,
Thy mercy to me is my healing
and my succor in both this world and the world to come
Thou, verily, art the All-Bountiful, the All-Knowing, the All-Wise
Helemaal ZEN en onder de indruk verlaten we na een tiental minuten de tempel…in
stilte. Als we terug op aarde zijn gaan we door naar de Qutab Minar. De Qutub
Minar is een van de beste voorbeelden van de islamitische architectuur in
India. De toren is een van de belangrijkste toeristische trekpleisters van
Delhi. De toren is 72,5 m hoog en de hoogste stenen toren van India. De bouw
van de toren begon in 1193 onder Qutb-ud-din Aybak, de eerste islamitische
heerser over Delhi. De toren werd uiteindelijk pas in 1368 voltooid. De
verschillen in architectonische stijl zijn duidelijk te zien. Door UNESCO
werden de toren en de erbij behorende monumenten in 1993 tot werelderfgoed
verklaard.
Eerlijk gezegd ben ik na alle bezienswaardigheden redelijk
monumenten-moe. Ik probeer te luisteren naar wat de gids zegt maar ik kan het
niet op brengen me nog volledig te concentreren. We lopen dat eigenlijk ook
maar een beetje te dwalen over het terrein en maken hier en daar een foto. Wouter
wordt aangesproken door een Indiase vader die daar met zijn gezin is. Hij is
erg gecharmeerd van Wouter en brengt dan ook zijn dochter in verlegenheid als
hij vraagt of Wouter al getrouwd is. Voor Elske en mij is dit natuurlijk lachen
geblazen, we beginnen nu echt melig te worden.
De tijd verstrijkt het wordt donker in Delhi. Raj vraag aan
de groep of we nog één laatste activiteit willen doen. Het gaat om een grote
Sikh tempel, oftewel de Gurdwara Bangla Sahib tempel. Na al die ‘saaie’ stenen
gebouwen ben ik toe aan het ‘echte’ India en hoop dat iedereen nog de puf
heeft. We zijn helemaal moe en afgepeigerd maar uiteindelijk wil iedereen wel
mee, ik ben ontzettend benieuwd wat we aan gaan treffen.
Een sikh is een navolger van het sikhisme, een monotheïstische
religie geïnspireerd op het onderwijs van de tien goeroes, zoals dat is
vastgelegd in de Goeroe Granth Sahib, het heilige boek van de Sikhs. Er zijn
ongeveer 23 miljoen sikhs. De meeste Sikhs zijn Punjabi sprekende Punjabi's en
wonen in de Indiase staat Punjab. Het woord sikh is afgeleid van het Sanskriet
woord shishya, dat discipel of student betekent. In het Punjabi betekent het
woord sikh leren.
Het sikhisme werd gesticht door Goeroe Nanak (1469-1538) ,
die in de Punjab werd geboren. Een mannelijke sikh is te herkennen aan een
tulband. Omdat een mannelijke sikh zijn hoofdhaar niet mag afknippen, wordt het
haar met deze tulband bijeengehouden. De traditionele mannelijke Sikhs tooien
zich met de vijf "kakkars": Kesh (ongeknipt haar), Kangha (kam),
Kachha (korte broek), Kara (stalen armband) en Kirpan (zwaard). De moderne Sikh
draagt vaak alleen een tulband of haarnetje. Ook het baardhaar mag niet
afgeknipt worden.
Wat we aantreffen is bijna niet te bevatten, we lopen de
over een prachtig witstenen pad eerst langs een klein kantoortje waar we onze
schoenen moeten uitdoen en een doek over onze haren krijgen. Als we naar buiten
lopen komen we tussen de tientallen mensen die een bezoek aan de tempel komen
brengen. Als we de hoek omkomen zien we het enorme gebouw, verlicht (Zelfs LED
verlichting op de gevel) en met een enorme gouden koepel.
Vanuit speakers horen we gebeden en op de buitenplaats staan
honderden mensen te luisteren. Het terrein om de tempel is gigantisch met zelfs
een enorm water waar mensen zich kunnen wassen.
Als we buiten gefascineerd staan te kijken wenkt Raj ons en
loopt richting de ingang. “Dit ga je toch niet menen?” denk ik “Mogen we écht
naar binnen??”. Raj lijkt zeer zeker van zijn zaak en wij lopen als bescheiden
en makke lammetjes achter hem aan. We staan tussen de Sikhs in de rij en lopen
langs de priester en de mensen die binnen aan het bidden zijn. De dienst is in
volle gang en wij lopen er als toeristen ietwat ongemakkelijk bij. Dit is het
echte India en soms is het moeilijk je niet opgelaten te voelen als je ineens
middenin iemand ander zijn leven staat. En in dit geval staan we ineens tussen
honderden andere levens. Hopelijk zien ze aan ons dat we vol respect hier zijn
en een ontzettende verwondering van de schoonheid van de tempel en de
gastvrijheid.
Binnen in de tempel mogen we helaas geen foto’s maken maar
ik heb er op internet toch een gevonden van een toerist die met wat minder
respect de tempel door is gelopen.
De gehele tempel is voorzien van vloerbedekking en in het
midden zit een priester. Hij leest voor uit het Heilige boek. Er is blijkbaar
een constante stroom van mensen die door de tempel heen loopt waardoor we wat
minder opvallen. Ik kijk vlug om me heen maar buig uit respect voor de mensen
hier binnen mijn hoofd naar de grond. Ik ben een en al nederigheid op dit
moment. Voordat we de tempel verlaten is er links een soort van slaapkamer met
een hemelbed (met airconditioning). Alle Sikhs knielen en geven de deurpost een
kus ook de reisgids die bij ons is doet dit. Hij schijnt ook van het Sikh
geloof te zijn al is dat niet te zien aan zijn uiterlijk. Ze knielen voor de
‘slaapkamer’ van het Heilige boek, het boek ligt hier te rusten als het niet
tijdens gebed gebruikt word. Buiten krijgen we nog een uitgebreide uitleg over de
leefregels binnen dit geloof. Als we (helaas) weer weggaan en door de menigte
lopen schrik ik me kapot. Van het een op het andere moment gaan de honderden
mensen buiten op hun knieën zitten. Ik loop er tussendoor en begin uit lichte
paniek te rennen, gelukkig kan ik me redelijk snel uit de voeten maken en heb
ik hopelijk niemand gestoord in zijn gebed.
Van binnen voel ik de
adrenaline en energie stromen, dit was écht cultuur snuiven. Ik vergeet mijn
moeheid en mijn honger. Ik ben zo ontzettend gelukkig en blij, ik vergeet mijn
heimwee en weet vanaf dit moment dat deze maand echt fantastisch gaat worden!
Ik ben verliefd.