1 oktober 2010
Dag 1: aankomst in Delhi Na een onverwacht korte vliegreis (
7 uur en een kwartier) stap ik uit het vliegtuig en zet mijn voet voor het
eerst op Indiase bodem, en wel op een afschuwelijk lelijk tapijt. Het zal er
wel bij horen! Inmiddels ben ik redelijk ontspannen, tijdens de reis heb ik
mijn gedachten kunnen verzetten door een film te kijken en wat spelletjes
Tetris samen met Elske te doen op ons luxe eigen schermpje. Ik ben klaar voor
het avontuur en heb er zin in! We halen onze tassen op en lopen naar de douane.
Het vliegveld ligt er piekobello bij, dit komt om dat deze week de Common
Wealth Games beginnen en Delhi zich van zijn beste kant wil laten zien.
De mannen van de marechaussee daarentegen zijn wat minder
piekobello, bij de paspoort check kijken ze vooral chagrijnig en wij krijgen
ook sterk de indruk dat ze over ons aan het praten zijn. Ik blijf vriendelijk
en ben blij als ik mijn paspoort weer terug heb. Lopend over de glimmende
marmeren vloer vragen we ons af wie onze medereizigers zouden zijn. Als we bij
de uitgang zijn en de deuren gaan open komt het besef: Ik ben in India!!
Het is elf uur ’s avonds en nog behoorlijk warm (29 graden)
,al merk ik nog niet veel van de ‘warme deken’ waar iedereen het over had. Bij
de uitgang staan mannen, overal waar ik kijk, mannen, sommige in jurken,
sommige met tulband maar de meeste zijn netjes in pak, of in ieder geval een
pantalon en een blouse. Oh ja en snorren héél veel snorren. Ik adem eens diep
in want volgens vrienden zou het in Delhi naar urine ruiken. Ik ruik veel maar
gelukkig geen overheersende urine geur, hopelijk blijft het zo.
Rondom de lampjes onder het dak krioelen miljoenen vliegjes
en het duurt niet lang voordat ik en de anderen onder de vliegjes zitten.
Wegslaan heeft geen zin meer, dus ik accepteer het gekriebel en kijk vol
verwachting naar onze reisgroep. We hebben inmiddels onze reisleider gevonden:
Raj Singh Rathore, een kleine tengere Indiër zónder snor.
Ik geef de andere groepsleden een hand en iedereen staar
elkaar wat schaapachtig aan te kijken. Blijkbaar beseffen we allemaal nog niet
dat wij met zijn allen een hele maand lang gaan optrekken dag en nacht,
iedereen kijkt nog behoorlijk de kat uit de boom. De groep is erg gemengd, toch
is de verhouding stelletjes en singles ongeveer gelijk. Er zijn wat jongeren
maar ook wat oudere mensen.
Als we compleet zijn lopen we naar de bus. Langs de kant van
de weg zie ik behoorlijk wat bloedspetters liggen en vraag me af of hier een
ongeluk is gebeurd. Niet veel later zie ik mannen kauwen op pruim tabak en dit
ongegeneerd op de grond spugen. Mijn vraag is direct beantwoord en ik kijk om
me heen, de hele stoep is bezaaid met rode spetterige vlekken, lekker dan! De
koffers worden ingeladen en we nemen plaats in de bus. Op weg naar het hotel,
en hopelijk een lekker bed waar we kunnen uitrusten van de reis om morgen vol
energie Delhi te gaan verkennen.
Ondanks de donkerte is er veel te zien onderweg, er komen allerlei voertuigen langs, en er blijken geen duidelijke verkeersregels te zijn. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt blijkt hier van toepassing. Ik zie veel slapende mensen langs de weg, gewoon op de stoep. Ze liggen her en der en als ik vraag aan Raj of zij geen huis hebben antwoord hij alsof het de normaalste zaak van de wereld is: “ze zijn aan het werk en doen tussendoor een dutje”. Ook zie ik een hoop straathonden, en ook een enkele koe maar de koeien zijn ook in verband met de CWG zo veel mogelijk naar het platteland gebracht. Het is elf uur s avonds en ik zie mensen boompjes planten en huizen bouwen. Dít is pas een 24 uurs economie.
Na een uur rijden komen in het buurtje van het hotel. Hoe
dichterbij de stad hoe meer mensen en honden op straat. Het lijkt alsof we de
achterbuurt van Delhi inrijden en ik krijg een onguur gevoel. Het wordt steeds
heftiger, kapotte gebouwen, op straat slapende kinderen, honden, een in de goot
plassende man in vol ornaat en heel veel afval. Dit is het leven van India en
hoe dichter we bij het hotel komen hoe stiller het in de bus wordt.
Als we dichtbij het hotel zijn wacht iedereen buiten netjes op zijn koffer. Echter diegene die zijn of haar koffer al heeft pakt hem op en loopt direct naar het hotel. Op dit moment wordt het me duidelijk dat iedereen hier voor zichzelf is en mensen er dus niet aan denken even op de anderen te wachten. Het gevolg is dat wij met de ‘single’ meiden door de donkere straat moeten en blij zijn als we veilig en wel in het hotel staan.
Het hotel is prima en na de kamerverdeling en het uitdelen
van de sleutels vertrekt iedereen moe maar voldaan naar zijn kamer. Noem het
toeval maar Elske is mijn kamergenoot deze vakantie. Al kletsend zoeken ook wij
onze kamer op. Als ik de deur open doe en nieuwsgierig de kamer in kijk ben ik
redelijk tevreden. De kamer ziet er goed uit, is niet echt ruim maar net genoeg
plek voor onze spullen. Her en der (vooral in de badkamer) zitten wat
onverklaarbare vlekken op de muur. De douche ziet er niet erg aantrekkelijk uit
en ook de lakens zijn niet brandschoon. Het maakt ons op het moment niet veel
uit en met de ventilator aan (geen airco) en in mijn splinternieuwe lakenzak
probeer ik in slaap te komen.
Het in slaap komen gaat niet van harte, mijn hoofd zit nog
bomvol met indrukken die ik het afgelopen uur heb opgedaan. Ik bedenk me wat ik
morgen aan moet doen, mee moet nemen en wat er ook al weer op het programma
staat. Het kussen en matras zijn hard, wel even iets anders dan het waterbed
dat ik thuis heb.
Uiteindelijk val ik in slaap.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten