vrijdag 3 september 2021

De tweede dag in India, de dag dat ik verliefd werd..

  2 oktober 2010 Dag 2: Delhi

 

Het is 7.30 uur en ik word wakker gemaakt door de wekker. Verward kijk ik om me heen en in een flits weet ik weer waar ik ben. Ik lig op kamer 103 van Hotel Pablas in New Delhi! Ik wurm me uit mijn lakenzak en hoor dat Elske ook wakker aan het worden is. “Goeiemorgen!” roep ik vrolijk en zie een vrolijke ietwat slaperige glimlach onder de dekens vandaan komen. Als ze haar slaapmasker af heeft gezet en haar oordoppen uit is ook Elske helemaal klaar om lekker te douchen, aan te kleden en te gaan ontbijten. De ‘eetzaal’ is boven en er staat een simpel buffet voor ons klaar. Na wat toast, thee en een glaasje sap pak ik mijn spullen en lopen we naar de lobby. Als iedereen klaar is voor vertrek en ook Raj gearriveerd is lopen we naar de bus die een eindje verderop geparkeerd staat.

Hetzelfde ongure buurtje is nu ineens omgetoverd tot een levendig schouwspel. Overal is iets te zien, te horen of te ruiken. Vol verbazing en verwondering kijk ik mijn ogen uit. Het ziet er totaal anders uit dan de ellende die ik gisteravond dacht te zien.

Het is rustig op straat en alle winkels zijn dicht want vandaag is het de geboortedag van Mahatma Gandhi (1869) Zijn geboortedag wordt gevierd als Gandhi Jayanti, een dag waarop verschillende mensen hun held herdenken. Bij een bescheiden monument Raj Ghat, pal aan de rivier de Yamuna in New Delhi, wordt dan zijn favoriete lied Raghupati Raghava gezongen en wordt op de ouderwetse wijze katoen gesponnen.

We kunnen helaas vandaag niet naar de Raj Ghat in verband met de herdenking maar er zijn nog zat andere dingen te zien in Delhi! En we spreken met elkaar af als we weer terug zijn in Delhi aan het einde van de reis naar de herdenkingsplek te gaan.

Tijdens de wandeling naar de bus zie ik de mooie uitspraak

“Everyone has potential you just have to discover it”.

De uitspraak maakt ontzettend veel indruk op me. Ik loop hier in een land waar kinderen op straat leven en mensen met een handicap bedelen om geld. Het lijkt voor mij een soort van lichtpuntje in de duisternis te zijn, het gevoel van hoop. Tussen meters met rolluiken en hekken zie ik de eerste tempel, hij staat midden in de winkelstraat en hij is prachtig.



 

Bovenop de tempel staat een afbeelding van de apengod Hanoeman, (Sanskrit: ) hij is de godheid die ooit de god Rama hielp bij de redding van zijn vrouw Sita uit de handen van de demonenkoning Ravana. Hij symboliseert de bhakti (devotie) en is vooral populair in het noorden van India. Naast hem staat een beeld van Ganesha. Een beeld wat overal te vinden is in het straatbeeld van India. Ganesha is de godheid met het olifantenhoofd. Hij is de god van kennis en wijsheid, neemt hindernissen weg en is de beschermheilige van reizigers. Hindoes bidden tot Ganesha voor ze aan iets nieuws beginnen, zoals een nieuwe baan of wanneer ze verhuizen. Ganesha is de zoon van Shiva en Parvati. Hij rijdt op een muis of een rat.

Rechts naast de tempel worden bloemenkransen verkocht. Deze kransen worden als offer naar de goden gebracht. Voordat de hindoes de tempel betreden luiden ze de bel. Om zo aan de goden te laten weten dat ze hun huis betreden.

De groep loopt door dus ik moet ook verder.



In een land waar er geen verkeersregels gehandhaafd worden (ze schijnen er wel te zijn) is het lastig om over te steken als voetganger. Laat staan met een grote groep mensen. Terwijl we wachten aan de straat zie ik vanalles langskomen, tuc-tucs, brommertjes, auto’s, bussen, fietsers, riskja’s noem het zo gek maar op of het rijdt hier over straat.

Het is een vermakelijk schouwspel en een lawaai van jewelste. Het continu aanwezig zijn van geluid van honderden toeters en tientallen fietsbellen prikkelt mijn zintuigen. Ik vind het heerlijk en geniet met volle teugen. Het wemelt van de mensen en ik ben maar een klein onderdeel van het geheel.

 




Als we eindelijk bij de bus aangekomen zijn rijden we naar het Rode Fort. Het Rode Fort van Delhi of Lal Qila (Hindi) is een ommuurd paleis in Shahjahanabad en ligt aan de rivier Yamuna. Het is één van de bekendste bezienswaardigheden in Delhi, en maakt deel uit van de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Het is ook de plaats waar de minister-president van India elke 15 augustus een toespraak houdt, op de dag dat India onafhankelijk werd van GrootBrittannië. Het fort werd als paleis opgericht door de Mogoelse keizer Shah Jahan, als zevende islamitische stad van India. Terwijl we rondkijken en van buitenaf foto’s maken merken we op dat ook wij een toeristische attractie blijken te zijn. Indiase mannen richten zonder schaamte hun mobiel op ons en maken ongegeneerd foto’s en filmpjes. Het is even wennen maar verder heb je er geen last van. Overigens wel een leuk idee dat ik nu ergens bij iemand in zijn telefoon sta. Het zal geen uitzondering zijn deze reis dus ook hierbij is het een kwestie van accepteren dat het nou eenmaal zo gaat hier.


 

 



Na het Rode Fort gaan we met de fietsriksja door de smalle straatjes van Old Delhi, ondanks dat het toch behoorlijk wat indruk maakt zijn we ietwat teleurgesteld. De smalle straatjes welke normaal wemelen van mensen zijn nu teleurstellend leeg en maar een enkele winkel is open. Dit alles zoals ik al eerder schreef in verband met de nationale feestdag.

Fietsrikja chauffeurs hebben overal schijt aan. Ze knallen gewoon door, ze zetten hun voorwiel voor alles wat beweegt om zo als eerste weg te kunnen gaan. Na wat spannende beknellende momenten komen we aan bij de Jama Masjid Moskee. Hier worden we voor het eerst geconfronteerd met het geven van fooi. Raj zou voor de riksja’s betalen dus wij laten alle chauffeurs netjes wachten tot Raj er is. Onze chauffeur verteld ons hoe zwaar zijn werk eigenlijk wel niet is en dat het geld wat hij krijgt ook afgedragen moet worden en of we dan niet wat geld voor hem alleen hebben. En hij vraagt niet om een misselijk bedrag. Volgens mij is het meer dan de hele rit uberhaupt gekost heeft. Omdat we eigenlijk helemaal niet weten hoe we hier mee om moeten gaan staan we daar ook een beetje te draaien en te twijfelen. Sommige van de groep hebben zich al laten verleiden en hebben de fooi al afgestaan. Elske en ik houden voet bij stuk. Onze chauffeur wordt ineens behoorlijk chagrijnig en ineens fiets hij weg. Nou dat was makkelijk, Elske en ik kijken elkaar aan en denken allebei: “Zo, dáár zijn we vanaf”.

Nadat alle onduidelijkheden uit de lucht zijn lopen we naar de moskee. De Jama Masjid van Delhi, is de hoofd moskee van Oud Delhi in India. Opgedragen aan Mughal Keizer Shah Jahan, bouwer van Taj Mahal, en voltooid in het jaar 1656, Het is één van de grootste en bekendste moskees India. Het is ook aan het begin van een zeer bezig en populair straat/een centrum binnen Oud Delhi, Chandni Chowk. Masjid-I-Jahan Numa betekent de „moskee bevelend een mening van de wereld“. De binnenplaats van de moskee biedt plaats voor 25.000 mensen. In mooie gekleurde jurken en met een beetje haast gaan we naar binnen. We moeten opschieten, we hebben maar 10 minuten voordat het gebed begint en dan moeten alle ongelovigen uit de moskee zijn!

 



 

Eerlijk gezegd maakt de moskee niet veel indruk op me. En na het vlugge bezoek gaan we op zoek naar wat te eten. We worden naar een druk bezocht en zeer toeristisch restaurant gebracht. Het eten is heerlijk maar voor Indiase begrippen erg duur (480 rupee = ongeveer 8 euro). We vragen aan Raj of hij ons in het vervolg naar wat meer Indiase tentjes mee te nemen. Wel de hygiënische uiteraard want ziek worden, dáár zitten we niet op te wachten!

 

 Na het eten rijden we met de bus naar de Indian Gate. De India Gate is het nationale monument van India. India Gate werd ontworpen door Sir Edwin Lutyens. Oorspronkelijk bekend als All India War Memorial, het is een prominent herkenningspunt in Delhi en herdenkt de 90.000 soldaten van het Brits-Indische leger die hun leven verloren tijdens het vechten voor de BritsIndische Rijk , of meer correct de Britse Raj in de Eerste Wereldoorlog en de Derde AngloAfghaanse Oorlog. Onder de poort brandt een eeuwige vlam op het graf van de Onbekende Soldaat.

 


 De Indian Gate is 42 meter hoog en de gazons zijn een populaire picknick plek voor gezinnen. Het hele India Gate zeshoek complex beslaat ongeveer 306000m ² in het gebied met een diameter van ongeveer 625m. Tijdens het rondlopen bij de poort wordt ik aangesproken door een vrouw die een speldje met de Indiase vlag bij me opspelt. Ze is van een school en zamelt zo geld in tenminste dat probeert ze me wijs te maken. De rest van het groepje loopt door en even voel ik me ontzettend voor het blok gezet. Dit is echter wel waar Raj van te voren voor gewaarschuwd had. Ik loop door terwijl ik haar blik zo veel mogelijk ontwijk, ik heb het er moeilijk mee, ik ben niet gewend om mensen bij voorbaat niet te vertrouwen. Als ik een aantal meter verder ben durf ik weer adem te halen. Het speldje stop ik veilig weg in mijn tas, die gaat mee naar huis, mijn eerste souvenier!



Het gazon rondom het monument ligt er prachtig bij. Er is werkelijk waar geen afval of onkruid te bekennen. Wat me gelijk opvalt als we door het park lopen is de verbondenheid van het gezin. Je ziet zelden iemand alléén op het land werken. Het lijkt alsof complete gezinnen aan het werk zijn. De vrouwen en mannen werken samen en daar omheen drentelen de kinderen die af en toe wat kattenkwaad uithalen, totdat een oplettende politie man dit ontdekt en heel hard op zijn fluitje begint te blazen waardoor ze ophouden. Een aantal moeders hebben ons gespot en sporen zichtbaar hun kinderen aan om bij ons te gaan bedelen. Dat laatste is wel heel bizar en gelukkig zijn de kindjes te verlegen om te komen. Over het algemeen ziet het er toch knus, warm en liefdevol uit. Alleen het feit dat deze kindjes waarschijnlijk geen onderwijs krijgen maakt het tafereeltje toch wat minder ‘aandoenlijk’.




Na een kort bezoek aan de Indian Gate rijden we door naar de Lotus Tempel ‘Bahai House of Worship’. Dit is een van de zeven Bahá'í Huizen van Aanbidding. De Bahá'í tempel in Bahapur, Delhi, India werd in 1986 voltooid en is de Moeder-tempel van het Indische subcontinent. Het heeft verscheidene architectonische prijzen gewonnen en is in honderden kranten- en tijdschriftartikelen besproken. De architect was Fariborz Sahba uit Canada.



Het ontwerp is geïnspireerd door de lotusbloem en bestaat uit 27 vrijstaande met marmer beklede “bladen”, gerangschikt in groepen van drie, zodat er negen zijden ontstaan. De tempel is iets meer dan 40 meter hoog, en wordt omgeven door negen vijvers, die de bladeren symboliseren waar de lotus op drijft. Tussen de opening in 1986 en begin 2003 hebben meer dan 50 miljoen mensen een bezoek gebracht aan de tempel, waarmee het een van de meest bezochte gebouwen ter wereld is. Op hindoe heilige dagen heeft het tot 150.000 bezoekers per dag getrokken; per jaar zijn er vier miljoen bezoekers (ongeveer 13.000 per dag). Dit Huis van Aanbidding wordt, door zowel bahá’ís als niet-bahá’ís, de "Lotus Tempel" genoemd.



Na de lange rij komen we aan in de simpele ‘stilte’ ruimte. Er staan houten bankjes en er heerst een serene stilte. Wouter, Elske en ik zitten op een rijtje en zijn alledrie behoorlijk onder de indruk. Op de een of andere manier heerst hier totale rust. Als we er een tijdje zitten krijgen we een kaartje in onze hand gedrukt waarop staat:

The name is my healing, O my God,
and remembrance of Thee is my Remedy
Nearness to Thee is my hope,
 and love for Thee is my companion,
Thy mercy to me is my healing
and my succor in both this world and the world to come
Thou, verily, art the All-Bountiful, the All-Knowing, the All-Wise


Helemaal ZEN en onder de indruk verlaten we na een tiental minuten de tempel…in stilte. Als we terug op aarde zijn gaan we door naar de Qutab Minar. De Qutub Minar is een van de beste voorbeelden van de islamitische architectuur in India. De toren is een van de belangrijkste toeristische trekpleisters van Delhi. De toren is 72,5 m hoog en de hoogste stenen toren van India. De bouw van de toren begon in 1193 onder Qutb-ud-din Aybak, de eerste islamitische heerser over Delhi. De toren werd uiteindelijk pas in 1368 voltooid. De verschillen in architectonische stijl zijn duidelijk te zien. Door UNESCO werden de toren en de erbij behorende monumenten in 1993 tot werelderfgoed verklaard.

 


 Eerlijk gezegd ben ik na alle bezienswaardigheden redelijk monumenten-moe. Ik probeer te luisteren naar wat de gids zegt maar ik kan het niet op brengen me nog volledig te concentreren. We lopen dat eigenlijk ook maar een beetje te dwalen over het terrein en maken hier en daar een foto. Wouter wordt aangesproken door een Indiase vader die daar met zijn gezin is. Hij is erg gecharmeerd van Wouter en brengt dan ook zijn dochter in verlegenheid als hij vraagt of Wouter al getrouwd is. Voor Elske en mij is dit natuurlijk lachen geblazen, we beginnen nu echt melig te worden.



De tijd verstrijkt het wordt donker in Delhi. Raj vraag aan de groep of we nog één laatste activiteit willen doen. Het gaat om een grote Sikh tempel, oftewel de Gurdwara Bangla Sahib tempel. Na al die ‘saaie’ stenen gebouwen ben ik toe aan het ‘echte’ India en hoop dat iedereen nog de puf heeft. We zijn helemaal moe en afgepeigerd maar uiteindelijk wil iedereen wel mee, ik ben ontzettend benieuwd wat we aan gaan treffen.

Een sikh is een navolger van het sikhisme, een monotheïstische religie geïnspireerd op het onderwijs van de tien goeroes, zoals dat is vastgelegd in de Goeroe Granth Sahib, het heilige boek van de Sikhs. Er zijn ongeveer 23 miljoen sikhs. De meeste Sikhs zijn Punjabi sprekende Punjabi's en wonen in de Indiase staat Punjab. Het woord sikh is afgeleid van het Sanskriet woord shishya, dat discipel of student betekent. In het Punjabi betekent het woord sikh leren.

Het sikhisme werd gesticht door Goeroe Nanak (1469-1538) , die in de Punjab werd geboren. Een mannelijke sikh is te herkennen aan een tulband. Omdat een mannelijke sikh zijn hoofdhaar niet mag afknippen, wordt het haar met deze tulband bijeengehouden. De traditionele mannelijke Sikhs tooien zich met de vijf "kakkars": Kesh (ongeknipt haar), Kangha (kam), Kachha (korte broek), Kara (stalen armband) en Kirpan (zwaard). De moderne Sikh draagt vaak alleen een tulband of haarnetje. Ook het baardhaar mag niet afgeknipt worden.

Wat we aantreffen is bijna niet te bevatten, we lopen de over een prachtig witstenen pad eerst langs een klein kantoortje waar we onze schoenen moeten uitdoen en een doek over onze haren krijgen. Als we naar buiten lopen komen we tussen de tientallen mensen die een bezoek aan de tempel komen brengen. Als we de hoek omkomen zien we het enorme gebouw, verlicht (Zelfs LED verlichting op de gevel) en met een enorme gouden koepel.


Vanuit speakers horen we gebeden en op de buitenplaats staan honderden mensen te luisteren. Het terrein om de tempel is gigantisch met zelfs een enorm water waar mensen zich kunnen wassen.

 


Als we buiten gefascineerd staan te kijken wenkt Raj ons en loopt richting de ingang. “Dit ga je toch niet menen?” denk ik “Mogen we écht naar binnen??”. Raj lijkt zeer zeker van zijn zaak en wij lopen als bescheiden en makke lammetjes achter hem aan. We staan tussen de Sikhs in de rij en lopen langs de priester en de mensen die binnen aan het bidden zijn. De dienst is in volle gang en wij lopen er als toeristen ietwat ongemakkelijk bij. Dit is het echte India en soms is het moeilijk je niet opgelaten te voelen als je ineens middenin iemand ander zijn leven staat. En in dit geval staan we ineens tussen honderden andere levens. Hopelijk zien ze aan ons dat we vol respect hier zijn en een ontzettende verwondering van de schoonheid van de tempel en de gastvrijheid.

Binnen in de tempel mogen we helaas geen foto’s maken maar ik heb er op internet toch een gevonden van een toerist die met wat minder respect de tempel door is gelopen.


De gehele tempel is voorzien van vloerbedekking en in het midden zit een priester. Hij leest voor uit het Heilige boek. Er is blijkbaar een constante stroom van mensen die door de tempel heen loopt waardoor we wat minder opvallen. Ik kijk vlug om me heen maar buig uit respect voor de mensen hier binnen mijn hoofd naar de grond. Ik ben een en al nederigheid op dit moment. Voordat we de tempel verlaten is er links een soort van slaapkamer met een hemelbed (met airconditioning). Alle Sikhs knielen en geven de deurpost een kus ook de reisgids die bij ons is doet dit. Hij schijnt ook van het Sikh geloof te zijn al is dat niet te zien aan zijn uiterlijk. Ze knielen voor de ‘slaapkamer’ van het Heilige boek, het boek ligt hier te rusten als het niet tijdens gebed gebruikt word. Buiten krijgen we nog een uitgebreide uitleg over de leefregels binnen dit geloof. Als we (helaas) weer weggaan en door de menigte lopen schrik ik me kapot. Van het een op het andere moment gaan de honderden mensen buiten op hun knieën zitten. Ik loop er tussendoor en begin uit lichte paniek te rennen, gelukkig kan ik me redelijk snel uit de voeten maken en heb ik hopelijk niemand gestoord in zijn gebed.

 Van binnen voel ik de adrenaline en energie stromen, dit was écht cultuur snuiven. Ik vergeet mijn moeheid en mijn honger. Ik ben zo ontzettend gelukkig en blij, ik vergeet mijn heimwee en weet vanaf dit moment dat deze maand echt fantastisch gaat worden!


Ik ben verliefd.

 

 

De eerste dag in het land van mijn dromen, India

1 oktober 2010

Dag 1: aankomst in Delhi Na een onverwacht korte vliegreis ( 7 uur en een kwartier) stap ik uit het vliegtuig en zet mijn voet voor het eerst op Indiase bodem, en wel op een afschuwelijk lelijk tapijt. Het zal er wel bij horen! Inmiddels ben ik redelijk ontspannen, tijdens de reis heb ik mijn gedachten kunnen verzetten door een film te kijken en wat spelletjes Tetris samen met Elske te doen op ons luxe eigen schermpje. Ik ben klaar voor het avontuur en heb er zin in! We halen onze tassen op en lopen naar de douane. Het vliegveld ligt er piekobello bij, dit komt om dat deze week de Common Wealth Games beginnen en Delhi zich van zijn beste kant wil laten zien.

De mannen van de marechaussee daarentegen zijn wat minder piekobello, bij de paspoort check kijken ze vooral chagrijnig en wij krijgen ook sterk de indruk dat ze over ons aan het praten zijn. Ik blijf vriendelijk en ben blij als ik mijn paspoort weer terug heb. Lopend over de glimmende marmeren vloer vragen we ons af wie onze medereizigers zouden zijn. Als we bij de uitgang zijn en de deuren gaan open komt het besef: Ik ben in India!!

 

Het is elf uur ’s avonds en nog behoorlijk warm (29 graden) ,al merk ik nog niet veel van de ‘warme deken’ waar iedereen het over had. Bij de uitgang staan mannen, overal waar ik kijk, mannen, sommige in jurken, sommige met tulband maar de meeste zijn netjes in pak, of in ieder geval een pantalon en een blouse. Oh ja en snorren héél veel snorren. Ik adem eens diep in want volgens vrienden zou het in Delhi naar urine ruiken. Ik ruik veel maar gelukkig geen overheersende urine geur, hopelijk blijft het zo.

Rondom de lampjes onder het dak krioelen miljoenen vliegjes en het duurt niet lang voordat ik en de anderen onder de vliegjes zitten. Wegslaan heeft geen zin meer, dus ik accepteer het gekriebel en kijk vol verwachting naar onze reisgroep. We hebben inmiddels onze reisleider gevonden: Raj Singh Rathore, een kleine tengere Indiër zónder snor.

Ik geef de andere groepsleden een hand en iedereen staar elkaar wat schaapachtig aan te kijken. Blijkbaar beseffen we allemaal nog niet dat wij met zijn allen een hele maand lang gaan optrekken dag en nacht, iedereen kijkt nog behoorlijk de kat uit de boom. De groep is erg gemengd, toch is de verhouding stelletjes en singles ongeveer gelijk. Er zijn wat jongeren maar ook wat oudere mensen.

Als we compleet zijn lopen we naar de bus. Langs de kant van de weg zie ik behoorlijk wat bloedspetters liggen en vraag me af of hier een ongeluk is gebeurd. Niet veel later zie ik mannen kauwen op pruim tabak en dit ongegeneerd op de grond spugen. Mijn vraag is direct beantwoord en ik kijk om me heen, de hele stoep is bezaaid met rode spetterige vlekken, lekker dan! De koffers worden ingeladen en we nemen plaats in de bus. Op weg naar het hotel, en hopelijk een lekker bed waar we kunnen uitrusten van de reis om morgen vol energie Delhi te gaan verkennen.

Ondanks de donkerte is er veel te zien onderweg, er komen allerlei voertuigen langs, en er blijken geen duidelijke verkeersregels te zijn. Wie het eerst komt, wie het eerst maalt blijkt hier van toepassing. Ik zie veel slapende mensen langs de weg, gewoon op de stoep. Ze liggen her en der en als ik vraag aan Raj of zij geen huis hebben antwoord hij alsof het de normaalste zaak van de wereld is: “ze zijn aan het werk en doen tussendoor een dutje”. Ook zie ik een hoop straathonden, en ook een enkele koe maar de koeien zijn ook in verband met de CWG zo veel mogelijk naar het platteland gebracht. Het is elf uur s avonds en ik zie mensen boompjes planten en huizen bouwen. Dít is pas een 24 uurs economie.

 

Na een uur rijden komen in het buurtje van het hotel. Hoe dichterbij de stad hoe meer mensen en honden op straat. Het lijkt alsof we de achterbuurt van Delhi inrijden en ik krijg een onguur gevoel. Het wordt steeds heftiger, kapotte gebouwen, op straat slapende kinderen, honden, een in de goot plassende man in vol ornaat en heel veel afval. Dit is het leven van India en hoe dichter we bij het hotel komen hoe stiller het in de bus wordt.

Als we dichtbij het hotel zijn wacht iedereen buiten netjes op zijn koffer. Echter diegene die zijn of haar koffer al heeft pakt hem op en loopt direct naar het hotel. Op dit moment wordt het me duidelijk dat iedereen hier voor zichzelf is en mensen er dus niet aan denken even op de anderen te wachten. Het gevolg is dat wij met de ‘single’ meiden door de donkere straat moeten en blij zijn als we veilig en wel in het hotel staan.

 


Het hotel is prima en na de kamerverdeling en het uitdelen van de sleutels vertrekt iedereen moe maar voldaan naar zijn kamer. Noem het toeval maar Elske is mijn kamergenoot deze vakantie. Al kletsend zoeken ook wij onze kamer op. Als ik de deur open doe en nieuwsgierig de kamer in kijk ben ik redelijk tevreden. De kamer ziet er goed uit, is niet echt ruim maar net genoeg plek voor onze spullen. Her en der (vooral in de badkamer) zitten wat onverklaarbare vlekken op de muur. De douche ziet er niet erg aantrekkelijk uit en ook de lakens zijn niet brandschoon. Het maakt ons op het moment niet veel uit en met de ventilator aan (geen airco) en in mijn splinternieuwe lakenzak probeer ik in slaap te komen.

Het in slaap komen gaat niet van harte, mijn hoofd zit nog bomvol met indrukken die ik het afgelopen uur heb opgedaan. Ik bedenk me wat ik morgen aan moet doen, mee moet nemen en wat er ook al weer op het programma staat. Het kussen en matras zijn hard, wel even iets anders dan het waterbed dat ik thuis heb.

 

Uiteindelijk val ik in slaap.


Mijn reden om op reis te gaan

16 april 2009

Hoe het allemaal begon..

Het frisse voorjaarszonnetje schijnt op mijn wang, mijn lichaam wordt verwarmd door het haardvuur dat naast me brand. Af en toe kijk in naar M., hij rommelt wat bij de vijver en geniet duidelijk van het moment. Ik lig in de lounge hoek van onze tuin en dommel weg. Voldaan na een stuk hardlopen en nog nadromend van onze vakantie in Turkije, wat hebben we het toch goed samen! Op een gegeven moment word ik wakker gekust en kijk in de helder blauwe ogen van M.. Hij zit op één knie en heeft een lach op zijn gezicht. `Hoi Lieverd, wil je met mij trouwen?”. Ik wrijf met mijn handen in mijn ogen en geloof mijn oren niet. Is dit een geintje? Blijkbaar zeg ik dit hardop want M. antwoord ontkennend en spreekt dezelfde vraag nog eens uit. Ik kijk vol verbazing naar zijn gezicht waarop een nog grotere glimlach verschijnt. Hij schijnt het echt te menen en wacht op mijn antwoord. Natuurlijk wil ik met je trouwen, antwoord ik terwijl ik me in zijn armen stort.

Drie maanden later is het zover, 3 juli, mijn 25ste verjaardag. Omdat ik altijd al van plan was dit grootst te vieren lijkt het ons leuk de gasten te verassen met onze trouwceremonie. Na het heerlijke eten verschijnt M. ineens samen met een ambtenaar ten tonele. Iedereen reageert verbaasd en enthousiast. Ik wordt door mijn vader weggegeven op het nummer ‘Butterfly kisses’ en niet veel later beloven we elkaar trouw en zijn we man en vrouw!

Na 7 weken, op zaterdag 20 augustus, strenge helder blauwe ogen deze keer met een serieuze blik. Als een donderslag bij heldere hemel worden zonder pardon en met weinig uitleg de woorden “ik zie geen toekomst in ons, ik wil de relatie beëindigen” uitgesproken. Ongeloof, onbegrip en verwarring voeren de boventoon. Poef, in één zin stopt je gefantaseerde toekomstbeeld en opeens zijn de zekerheden -die je dacht te hebben- verdwenen. Hulptroepen worden ter vergeefs ingeschakeld en reageren allen met grote verbazing.

Ervan uitgaande dat iemand zo’n beslissing niet zomaar neemt probeer ik de keuze niet te willen begrijpen. Ik realiseer me dat ik alles gegeven heb in deze relatie, overtuigen heeft geen zin, ik heb niet meer te bieden. Ik leg me bij de beslissing neer en ga de eerste weken als verdoofd door het leven.

“Opluchting en Onzekerheid, totale chaos maar ook rust. Verwarring is het resultaat. Alle houvast verdwijnt en twijfel heeft de overhand. Onzekerheid steekt de kop op. Weg is je zogenaamde mensenkennis. Je begint bij start. Het is weer eng om mezelf te zijn. Ineens kan ik me niet meer verschuilen in een veilige relatie. Ineens sta ik er alleen voor en hoe sterk ik me ook voel, die wankele kant wordt nu pijnlijk zichtbaar..”

Al snel begin ik diep van binnen een ongepast gevoel van opluchting te voelen. Na mate de tijd vordert wordt dit gevoel steeds sterker, ik begin mezelf terug te vinden. Al die tijd heb ik wellicht te veel van mezelf gegeven. Ik weet niet meer goed wie ik ben en voel me verdwaald in mijn eigen leven.


Verscholen in een ander,
verloren door het verleden
gedeelte van jezelf
zwaktes eindeloos vermeden
nooit klaar voor acceptatie
altijd onbewust gestreden

gevoed door andermans verwachting
gestimuleerd door aandacht
ineens...alsof het licht weer aanging
en de toekomst dichterbij bracht

iedere twijfel overdacht
net zo lang,
tot het leven weer volledig naar me lacht..



Al snel kom ik in contact met andere mannen, voor de eerste keer als single uit, een toevallige ontmoeting met een aantrekkelijke jongen van amper 21 jaar. De wijn vloeit rijkelijk en ik waan me weer 16, zoenend op de dansvloer. Achteraf voor het eerst ziek van de alcohol, weer een ervaring rijker. Niet lang daarna: een collega die in het zelfde schuitje zit, het schept een band en we daten een tijdje met elkaar. Totdat ik mezelf kei hard tegenkom. Ik ga te snel, wat wil ik in mijn leven? Ik stop met daten, en beloof mezelf tijd voor mezelf te nemen. Een aantal weken later, een sexy rocker met neuspiercing en nog wat later “Liefde op het eerste gezicht”, mijn Valentijn! Onze blikken kruizen en in hem zie ik mezelf, we lachen en de bliksem schiet door de kroeg heen. Ongelooflijke vonken en vuurwerk, kort maar krachtig, beide getekend door de liefde. De angst om te verliezen dooft het magische gevoel. Weer neem ik me voor het rustig aan te doen maar mijn gebroken hart smacht naar liefde.

Ik denk niet genoeg liefde voor mezelf te hebben om het te kunnen helen, ik zoek iemand die mij lief heeft en de pijn doet verzachten.

“Al dagen/weken/maanden gieren er emoties door mijn lijf en mijn gedachten. Heb je weleens op een plek gestaan waar van alles gebeurde, geluid, licht, geuren, een overdaad van alles..bijna teveel om allemaal tot je te nemen..? Het gevoel dat ieder zintuig wordt aangesproken en overuren draait. Alle die overdadige prikkels van buitenaf lijken niets bij datgene wat zich in mijn lijf afspeelt. De buitenwereld lijkt hierdoor saai en ik onzichtbaar want niemand die hetzelfde voelt….”

Ik besluit dat het tijd wordt om iets voor mezelf te doen, ik zou zo graag meer van de wereld willen zien. Een vriendin van me is van plan de zomer in Thailand door te brengen. Ik ben gelijk enthousiast en we kijken naar beschikbare tickets. Echter een aantal weken later blijkt dat dit plan van haar kant toch niet door kan gaan en ik baal als een stekker. Omdat ik me niet wil laten kennen ga ik op zoek naar een reis die ik alleen kan maken. Geen rekening houden met een ander en nu eens eindelijk mijn eigen plan volgen. Over het land hoef ik niet langer na te denken, ik wil naar India, dit spirituele en geheimzinnige land maakt me verschrikkelijk nieuwsgierig. Avontuurlijk India en Nepal, dit zal hem worden!

Dan kom ik F. tegen, een typische Leeuw en dus ontzettend loyaal, stoere lieve politieman uit Amsterdam, wat een avontuur. Hij gaat voor me door het vuur, draagt me op handen. We hebben een leuke tijd samen, maar ik blijf me afvragen waarom iemand zoveel voor mij over zou hebben. Ik voel me rot omdat ik geen 100% aan hem kan en wil geven. Ik merk dat ik mezelf bescherm. Weer kom ik mezelf tegen en voer een zware strijd, zo’n geweldige jongen kan ik toch niet laten lopen? Bang om nooit meer zo iemand tegen te komen blijf ik vechten tegen beter weten in. Dan besluit ik de eerder uitgezochte reis vast te leggen en te boeken voordat ik me bedenk. Dit is het moment om te gaan, ik moet dit doen, voor mezelf, ik ga 1 maand naar India en Nepal!

Al gauw besef ik dat de relatie mij en ook F. teveel onnodige energie kost en met veel pijn en moeite besluiten we er een punt achter te zetten. Veel tijd om stil te staan heb ik niet, de tijd vliegt en de vertrekdatum nadert. Nog een paar weken en ik vertrek naar een ver land in de hoop daar met mezelf in ‘peace’ te komen. Het wordt tijd om dit woelige jaar af te sluiten, de wonden te dichten en opnieuw mezelf te ontdekken.

twee mensen
gedachten, gevoelens
leren:
begrijpen
accepteren en samensmelten
struikelen, vallen, opstaan
steunen en troosten

samen diegene
samen écht mezelf